Nieuwsbrief

Belasting cijfers vanaf 2020

In het Belastingplan 2020 staan de voorgenomen wijzigingen vanaf 2020.

Belasting box 1: werk en woning

U betaalt in box 1 belasting over het belastbare inkomen uit werk en woning.
Inkomsten uit werk zijn bijvoorbeeld:
• loon, fooien of winst uit onderneming;
• uitkering, pensioen, lijfrente en alimentatie;
• buitenlandse inkomsten;
• inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter.
En inkomsten uit uw woning:
• eigenwoningforfait.
Het tarief voor box 1 is een oplopend tarief met 4 schijven. Wanneer u de AOW-leeftijd bereikt, geldt een aangepast tarief. Vanaf 1 januari 2019 is het gecombineerd tarief in de 1e schijf 36,65% (was 36,55% in 2018). Het tarief in de 2e en 3e schijf van de loon- en inkomstenbelasting is 38,10% (was 40,85%). Het tarief in de 4e schijf is 51,75% (was 51,95%).
Aftrekposten en heffingskortingen
U mag van het inkomen uit werk en woning een aantal kosten aftrekken (persoonsgebonden aftrekposten). De Belastingdienst berekent de belasting over het bedrag dat overblijft. Vervolgens trekt u daar de heffingskortingen af van het berekende belastingbedrag. Het bedrag dat overblijft is de belasting die u betaalt.

Belasting box 2: aanmerkelijk belang

In box 2 betaalt u belasting over uw inkomen uit aanmerkelijk belang. Bezit u minimaal 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen van een vennootschap? Of u heeft dit samen met een fiscale partner? Dan heeft u inkomen uit aanmerkelijk belang. Over het inkomen uit aanmerkelijk belang betaalt u 25% belasting. Dit tarief gaat per 1 januari 2020 omhoog naar 26,9%.

Box 3: sparen en beleggen

Over het inkomen uit uw vermogen betaalt u belasting. Onder vermogen valt bijvoorbeeld spaargeld, aandelen en een 2e woning. Het vermogen is de waarde van alle bezittingen (zoals spaargeld en aandelen) min de schulden. Over een deel daarvan betaalt u geen belasting. Dit is het heffingvrije vermogen.
Het vermogen waarover u geen belasting hoeft te betalen is in 2019 € 30.360. Of € 60.720 als u een fiscaal partner heeft.
Op dit moment staat in de wet dat een deel van het vermogen waar u belasting over betaalt, uit beleggingen bestaat. Ook als dit niet het geval is. En uw geld bijvoorbeeld volledig uit spaargeld bestaat.
Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor om de belasting op sparen en beleggen te hervormen. Het streven is dat het nieuwe systeem vanaf 1 januari 2022 in gaat. De Belastingdienst stelt de belasting in box 3 dan vast over de werkelijke verhouding tussen
• het bedrag aan spaargeld;
• de hoeveelheid beleggingen die iemand heeft.
Bovendien gaat de Belastingdienst rekenen met een rente die aansluit bij de werkelijke spaarrente.

Sneller naar het tweeschijvenstelsel
Het kabinet versnelt de overgang naar het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting. De invoering zou in 2021 plaatsvinden, maar dat gebeurt al in 2020.

Door de invoering van het tweeschijvenstelsel wordt het minder belangrijk of het inkomen in een huishouden met 1 persoon of 2 personen wordt verdiend. Daarnaast gaan de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra omhoog.
Lagere lasten
Door de veranderingen in de inkomstenbelasting worden de lasten van de meeste burgers lager. Of iemand er op vooruit gaat, hangt ook af van de persoonlijke situatie en eventuele veranderingen daarin.
AOW-gerechtigden
Ontvangt u AOW? Dan is het belastingtarief lager. Dat komt doordat u geen premie AOW meer hoeft te betalen. In onderstaande tabel vindt u de belastingtarieven die de komende jaren gelden voor AOW-gerechtigden.

Inkomen in euro’s
Inkomen max € 20.711* Inkomen max € 34.712** Inkomen max € 68.507 Inkomen boven € 68.507
2019 18,75% 20,20% 38,10% 51,75%
2020 19,45% 19,45% 37,35% 49,50%
2021 19,20% 19,20% 37,10% 49,50%

* De grenzen schuiven na 2020 iets op door inflatiecorrectie.
** Voor mensen geboren voor 1 januari 1946: € 35.375.